Is er discriminatie op de Nederlandse arbeidsmarkt? Ja en nee!

Geschreven door:

Mevrouw Saniye Celik, kersverse lector aan de Hogeschool te Leiden meent in haar artikel ‘Stop verwoesting van menslijk kapitaal’ en in haar gelijknamige intrede dat het ‘genoegzaam bekend’ is dat op de arbeidsmarkt discriminatie voorkomt. Van een wetenschapper mag meer onderbouwing verwacht dan “genoegzaam bekend”. Haar claim is bovendien niet waar. Er wordt inderdaad geklaagd dat een kandidaat met de naam als bijvoorbeeld Youssef moeilijk of niet aan het werk komt. Discriminatie? Nee! Reputatieschade? Ja! Als zelfs in de huidige overspannen arbeidsmarkt men Youssef niet aanneemt dan betekent dit dat er achter deze naam informatie schuilgaat die personeelschefs ervan weerhoudt deze persoon aan te nemen. Ondernemers vinden het blijkbaar riskant. Veelal zal dit onterecht zijn, maar Youssef moet ertegen opboksen.

Werkgevers maken een potentiële opbrengst/risico plaatje van iedere kandidaat: wat levert de kandidaat ons op en wat zijn de risico’s. Het gaat om kwaliteit, betrokkenheid, aanpassing, inzet én reputatie. De Nederlandse arbeidsmarkt is niet fundamenteel discriminatoir. Bedrijven en instellingen beschouwen enkel wat in hun financiële belang is. Daar hoort discriminatie beslist niet bij. Donker gekleurde hoogwaardige werknemers uit het verre India worden gesmeekt door Nederlandse werkgevers of ze alsjeblieft hier willen blijven om hun voortreffelijke werk voort te zetten. De Indiase werknemers zeggen dat ze het hier fantastisch naar de zin hebben. En zo zijn er legio voorbeelden te geven. Het Nederlandse bedrijfsleven wordt beschuldigd van discriminatie. Het is onzin, het is helemaal niet in hun belang.  Ons economisch model kent het vrije marktmechanisme. Dat wil zeggen dat transacties worden gebaseerd op het vrije spel van vraag en aanbod. Dat geldt zowel voor de financiële markt als voor de arbeidsmarkt. Op deze markt wordt voortdurend informatie opgezogen om prijsvorming te bepalen voor een transactie. Ondernemers zijn naarstig op zoek naar personeel, bij voorkeur gekwalificeerd personeel, maar indien niet voorhanden, dan zullen ondernemers personeel zelf opleiden. Er is een ‘war on talent’ gaande. Landen met de meest excellente, meest gemotiveerde, meest getalenteerde werknemers behoren tot de winnaars. Als zelfs in deze markt een gekwalificeerd persoon niet wordt aangenomen op basis van zijn of haar naam, dan betekent dit dat er sprake is van ernstige reputatieschade. Gesjoemel met de tucht van de markt is niet mogelijk. Mevrouw Celik denkt dat dit wel kan met dwang, diversiteitsbeleid. Voorstanders van diversiteitsbeleid zijn in feite racisten: zij wensen selectie op basis van kleur, naam, geslacht, afkomst. Dat is pas discriminatie! Saniye Celik kwalificeert zich aldus als raciste. DENK is heel blij met haar.

Gedwongen personeelsquota op  basis van uiterlijke kernmerken zijn uit den boze. Deze wereldvreemde ‘wetenschapper’ kent de werking van het bedrijfsleven niet en weet niet wat daar speelt. De mindset moet tweeledig om.  Ik roep ondernemers op: kijk dwars door reputatie heen. U doet uzelf tekort. Het gaat telkens om de kwaliteiten het individu. Kijk naar de persoon, niet naar de groep. Ik roep Youssef op: ‘we hebben je hard nodig, we willen je er graag bij hebben. Zet door! No pain, no gain.“

Belangrijk is de vraag: vanwaar deze reputatieschade? Socioloog prof. Ruud Koopmans, als hoogleraar verbonden aan de Humboldt Universiteit in Berlijn, komt met een antwoord. Hij onderzoekt de ontwikkeling van moslims in acht Europese landen. Hij stelt vast dat slechts een derde van de moslims goed geïntegreerd is in de Westerse maatschappij. De jongste generaties integreren minder goed en wenden zich af van de Westerse maatschappij. Ze klampen zich vast aan de identiteit van het land van herkomst van hun ouders en voorouders. Driekwart vindt de Koran belangrijker dan de grondwet. De jongste generaties zijn veelal hier geboren, maar ontplooien zich niet als Nederlanders. Ze profileren zich met een afwijkende culturele basis en ze zijn helaas oververtegenwoordigd in de ‘verkeerde rijtjes’. President Erdogan en koning Mohammed VI van Marokko eisen respectievelijk dat Turkse Nederlanders en Marokkaanse Nederlanders vooral Turken en Marokkanen blijven. Dat is voor allen geen goed advies, tenminste als je er naar streeft een kansrijke positie te willen innemen in de Nederlandse maatschappij in het algemeen en in het bedrijfsleven meer in het bijzonder. Koopmans steekt de waarschuwende vinger op: “autochtone Nederlanders, wees weerbaar, wees zuinig op je cultuur, een ‘Leitkultur’ is nodig.”

Ook het Nederlands Centrum voor Buitenlanders heeft er voortdurend op aangedrongen dat immigranten niet integreren in de Nederlandse cultuur. Er is helaas geluisterd, maar gelukkig hebben velen aan zijn oproep geen gehoor gegeven. Het was geen goed advies. Leven in de eigen bubble met eigen normen en waarden helpt je niet veel verder om een welvarend burger te worden. Als je niet integreert dan moet je niet verwachten dat werkgevers staan te dringen je in dienst te nemen. Allochtonen voelen zich daardoor buiten gesloten en dat is feitelijk ook zo. Maar dat hebben ze aan hun ‘collegae’ te danken. Als anderen  bovendien ‘kattekwaad’ uithalen, dan slaat dit op jou terug, ookal ben je prima. Het leidt tot nog verder terugtrekken binnen de eigen cultuur en religie en leidt vervolgens tot nog meer discriminatie en tot nog verder terugtrekken in de eigen cultuur, enzovoort. Dit domino effect met wisselwerking is thans duidelijk waarneembaar en wordt door het Sociaal Cultureel Planbureau[1] bevestigd. Het eindresultaat is 233 sublanden in één land. De opdracht is dit te doorbreken, maar dat zal niet makkelijk zijn. ‘It takes two to tango’!“

Er is een sociale  hierachie ontstaan naar rato van integratie in de Nederlandse ‘Leitcultur’. Goed geïntegreerd zijn vertaalt zich naar een hogere positie in de hierachie. Slecht geintegreerd leidt tot een lagere positie daarin. Navenant klinken de beschuldigingen van onderliggende klassen over een racistische sociale hierarchie. Men wil echter niet erkennen dat aan de basis daarvan integratie ligt. Deze hierarchie heeft niets van doen met etniciteit of kleur. Saniye Celik c.s. willen ons doen geloven dat er één racistische sociale orde is in Nederland. Het is ernstige beschuldiging die eens een weerwoord verdient. Als de Hogeschool Leiden een dergelijke ‘wetenschapper’ een lector stoel geeft, dan slaat de schrik je om het hart.

[1] ‘De religieuze beleving van moslims in Nederland’, SCP, 7 juni 2018