De elite verkeert in dromenland en ontkent

Geschreven door:

Onder het glanzende oppervlak van onze welvaart broeit het. We maken ons zorgen over de multiculturele samenleving, integratie, globalisering en solidariteit. Ik heb me afgevraagd wat de gevoelens hierover zijn bij de Nederlandse elite. Onder elite worden machtigen verstaan, zij die zaken naar hun hand kunnen zetten in onze vooruitstrevende netwerk-, informatie- en dienstenmaatschappij. Vroeger had ‘elite’ een gunstige betekenis, nu minder gunstig. Ik hecht geen waardeoordeel aan deze term. Om inzicht te krijgen in hun gedachtewereld heb ik gesproken met serviceclubs, pers, financiële wereld, MKB en wetenschappers. Daarnaast is gesproken met ‘de gewone man’ en allochtonen. Voelt de Nederlandse elite onbehagen over de ontwikkeling van onze samenleving en zo ja, waar richt zich dit op. Na alle gesprekken constateer ik dat er enige onvrede bestaat, maar zonder urgentie, of het nu klimaatopwarming, globalisering, EU, islam of cohesie van de samenleving betreft. Tot mijn verbazing kreeg ik geregeld te horen “je bent te pessimistisch”, “we hebben de plicht om optimistisch te zijn”, “er is weinig aan de hand” en “ik wil niet uit deze mooie droom gewekt worden. Ik heb een tweede huis en een nieuwe SUV gekocht. Ik ben actief op de arbeidsmarkt, ik concentreer me op mijn loopbaan, geld verdienen, gezin, huis, reizen, sport en spel.” Pensionado’s zijn vooral bezig met clubjes, kleinkinderen, vrinden, gezond blijven, golfen en ‘het zal mijn tijd wel duren’. Men is vriendelijk, hardwerkend, relatief rijk, tolerant, hulpvaardig, schuldbewust, empathisch en kosmopolitisch, levend in de eigen bubbel met ‘ons soort mensen’. Ik nam zelfingenomenheid waar, “ik ga geweldig” en berusting, ‘we kunnen er toch niets aan doen’. De ‘gewone man’ voelt het onbehagen dat de elite ontbeert. Toch is er volop reden tot onbehagen. Het adviesorgaan van het kabinet voor het regeringsbeleid, de WRR, meldt in het rapport ‘De nieuwe verscheidenheid: toenemende diversiteit naar herkomst in Nederland’ (29.05. 2018) dat in Nederland de sociale cohesie aangetast is door de grote diversiteit. Beleidsmakers, burgemeesters, weten weinig van de veranderende samenstelling in hun gemeente. Groepen hebben minder vertrouwen in elkaar, beoordelen het contact minder positief en oordelen negatiever over de leefomgeving. Meer diversiteit betekent meer criminaliteit. De economische groei in Noord- en Zuid-Holland loopt terug door immigratie. Op plaatsen waar veel verschillende etnische groepen wonen, raken inwoners vervreemd van elkaar en trekken zich terug in de privésfeer. Diverse buurten kenmerken zich door een gering sociaal kapitaal. Bewoners vertrouwen elkaar minder en zijn minder bereid om samen te werken. Het toenemen van diversiteit is voor allen nadelig, aldus de WRR. Kortzichtig overheidsbeleid, vooral gericht op de belangen van het bedrijfsleven, heeft het belang van alle groepen geschaad. De WRR laat alle alarmbellen rinkelen, maar berust. We moeten ermee ‘dealen’, ‘er zijn belangrijker dingen in het leven’. Geen wonder dat het vertrouwen in de politiek afneemt. Het rapport van het Sociaal Cultureel Planbureau, “De religieuze beleving van moslims in Nederland” (7.6.18) constateert dat moslims religieuzer worden, conform de wereldwijde trend. Onze samenleving wordt steeds tribaler, ondanks al onze pogingen dit tegen te gaan. We mogen de verantwoordelijke regeringsleiders van de afgelopen periode op dit echec aanspreken. We leven niet met elkaar, maar naast elkaar in 233 bubbels. We hebben ons voortdurend met ‘zij’ beziggehouden en ‘wij’ verwaarloosd. Daardoor vragen wij ons af wat ons nog bindt, wat onze gemeenschappelijke waarden zijn. Zijn ‘wij’ nog een volk met onderlinge saamhorigheid en solidariteit? Vormen wij nog een hechte groep die zich door een gemeenschappelijke taal, cultuur, politieke geschiedenis en westerse waarden met een wordingsgeschiedenis van eeuwen, verbonden voelt en een natie vormt? Hebben we nog een cultuur waarbij we ons vertrouwd voelen en wat ons houvast geeft? Na de Tweede Wereldoorlog zijn we druk geweest met de verzorgingsstaat. Nu er bewijs is dat we maatschappelijk versneld op de weg terug zijn, berust men. Mensen die niet berusten worden gestigmatiseerd en verketterd. De ontkenning doet zich ook voor bij politici, bedrijfsleven, universiteiten en media. Men wil de realiteit niet zien en verdedigingsmechanismen treden in werking. De elite leest niet of te weinig. Men weet niets van islam. Men is onwetend, naïef en oppervlakkig. Kuddegedrag. Allen zeggen in koor: ‘diversiteit maakt Nederland een geweldige plek’, terwijl uit empirisch wetenschappelijk onderzoek blijkt dat het toch anders is. Psychiaters zeggen dat negatie van de realiteit kenmerkend is voor stoornissen. We hebben een groot maatschappelijk probleem en de elite maakt daar deel van uit door het te ontkennen. Het gaat geweldig goed met Nederland, althans in economische zin. Maar: ‘it’s not the economy, stupid!”.